Ook een eigen babysite? kijkonzebaby.nl
EMANUELLE

Van papa

Lieve Emanuelle,

Wat doet het pijn om steeds maar weer dat gemis te moeten voelen.
Je zit in mijn hart, je zit in mijn hoofd. Voor altijd. Ik wil je heel dicht bij me houden en je tot in detail blijven herinneren. En daarom wil ik hier heel graag mijn beleving van jouw bijzondere leventje opschrijven:

Reageer  

WEEK 1 t/m 4 AFD. NEONATH. MC- WKZ

Vaak denk ik terug aan de tijd wanneer jij geboren werd. Wat was dat een speciaal moment.
Het begon allemaal heel spannend want we wisten niet hoe jij het zou gaan doen. Ik weet nog goed hoe je moeder daar lag, volledig gefocust op de weeen die komen zouden, terwijl ze ook nog eens de spanning voelde of het allemaal wel goed zou komen. Wat was ik trots op haar!
Al die tijd moest ik wachten en al meer voelde ik de spanning en op die momenten heb ik gebeden en gevraagd aan onze lieve Vader of jij bij ons mocht blijven.
En toen was daar het moment dat jij kwam, wat was dat spannend! Maar gelukkig begon je te huilen o wat voelde ik me opgelucht. Wat was ik blij en wat was jij mooi!!
Je mocht al gauw naar de MC omdat je het zo goed deed, ik zie dat nog voor me: jij lekker warm in je bedje en ik mocht je wegrijden, samen met de arts over de gang naar de derde verdieping. En daar werd je al gauw opgevangen door een lieve zuster die gelijk wat testjes moest doen. Dat vond je niet zo leuk. Krijsen deed je, maar dat voelde zo goed omdat dat een bevestiging voor me was dat jij het goed deed.
Nadat je naar je plekje was gebracht ging papa gauw naar je moeder toe om te vertellen hoe goed het allemaal ging en dat ze heerlijk werd vertroeteld. Al gauw gingen we samen naar je toe om je te bewonderen daar lag je dan heerlijk in je bedje, ons prinsesje.
De weken die volgden waren heel bijzonder. Wat waren we trots op jou omdat we niet hadden gedacht dat het zó goed zou gaan. Je was zo sterk en dapper want hoe je steeds maar weer probeerde om te drinken uit je speciale fles, dat alleen was al moedig en dan ook nog uit een cupje(klein bekertje) drinken terwijl je een schisis hebt. Wat was ik trots op jou.
Na twee weken gebeurde het dan toch. Terwijl je eigenlijk al naar huis mocht werd je toch ziek omdat je teveel plaste en je daardoor een te hoog natriumgehalte in je lijfje kreeg.
De dokters zeiden dat ze je daar medicijnen voor gingen geven om te zorgen dat je niet zoveel ging plassen maar dat het wel een tijd ging duren voordat alles weer op regel was. Wat was dat een teleurstelling. Wat was ik bang. Ik dacht: nee ik wil mijn lieve kleine meid niet alsnog gaan verliezen! Maar gelukkig ging het elke dag weer een stukje beter totdat het moment daar was dat je echt naar huis mocht. Wat was het een opluchting dat alles nu goed op regel was dankzij de medicijnen.
Natuurlijk vond ik het heel spannend om je mee naar huis te nemen, maar aan de andere kant was ik ook heel blij want nu was het gezin eindelijk compleet.

Reageer  

WEEK 4 T/M 8 THUIS

Toen je thuis kwam hebben we gelijk je grote broer wakker gemaakt zodat hij ook eindelijk zijn lieve zusje kon bewonderen. Even keek hij raar op, maar al snel begon hij je te aaien en kusjes te geven en al gauw lag je bij hem op schoot. Wat een heerlijk moment.
Toen brak er voor ons een tijd aan dat we je helemaal alleen moesten gaan verzorgen. Dat was best spannend om zonder verpleging jou te verzorgen. Maar gelukkig hebben we veel geleerd van ze dus het ging ons best goed af. Tijdens de controles in het ziekenhuis kregen we steeds te horen dat we alles zo perfect bijhielden(we moesten je steeds wegen en elke luier wegen om te zien of er ongeveer net zoveel vocht in ging als uit) en dat ze dat in het ziekenhuis niet zo nauwkeurig konden doen als wij deden. Het was zo fijn om voor je zorgen, om je zo dichtbij te hebben. We hoefden nu niet meer naar het ziekenhuis om je te zien en vast te houden. Nee je was de hele dag heerlijk bij ons!
We waren compleet, als gezinnetje bij elkaar.
Ook Ralph genoot zo van zijn zusje: het eerste wat hij zei als hij wakker werd was:"usjie?" en dan ging hij bij je kijken. Jij was dan al wakker, meestal al vanaf het moment dat je je voeding kreeg zo rond 5 / 6 uur. Die voeding deed waarschijnlijk zoveel met je lijfje dat je daar weer onrustig van werd. Een gezond kindje gaat meestal moe en voldaan slapen na een voeding maar het verteren van het voedsel kostte jouw lijfje waarschijnlijk zoveel energie dat je er waarschijnlijk ook benauwd door kreeg. Op dat moment wisten we deze reden nog niet, maar zagen we wel dat dit steeds meer gebeurde. We gaven je sondevoeding en merkten dat dit steeds langzamer inliep. Wat eerder lukte in zo'n 20 minuten deed je nu wel een uur over! Vooral als je wakker was duurde het heel lang. Dus als je toevallig sliep rond etenstijd lieten we je lekker slapen en goten we de voeding zo bij je naar binnen. Dat was dan nog wel een voordeel van sondevoeding! Maar je sliep lang niet altijd en voor ons gevoel zat de ene voeding er net even in als de volgende al weer gegeven moest worden. Want ook jij moest zo om de 3 a 4 uur gevoed worden. Dit vroeg heel veel van je moeder. Ze was eigenlijk non-stop met je bezig. En als ik thuis kwam hielp ik haar. We deden 's avonds omstebeurt jouw voeding. Een van ons de laatste (zodat de ander vast naar bed kon) en dan deed de ander weer de eerste. We hadden je wiegje naast ons bed staan en zo konden we je goed in de gaten houden. Soms sliep je zo geluidloos: dan keken we steeds of je nog wel ademde en soms maakte je zoveel bijgeluiden bij het ademen! Standaard moest je ongeveer een uur na je voeding even overgeven en werd je daarvan heel benauwd. We hebben ook wel eens getwijfeld en gebeld of we met je naar het ziekenhuis zouden rijden naar de akzo(acute zorg kinderen). Dit waren wel hele spannende dingen elke nacht weer. Op dat moment hielden we het vol, nu voelen we hoe zwaar en spannend dat is geweest!
Toch was je natriumgehalte tijdens de controles in het ziekenhuis steeds goed en hoefden we van de arts zelfs wat minder vaak te komen om bloed te prikken. Dat was wel heel fijn want het prikken was zo vervelend voor je! Het was voor de prikker echt zoeken om een plekje op je hakje te vinden waar nog niet geprikt was! Het prikje zelf was nog het minst erge, dat was zo gebeurd. Maar dan begonnen ze te drukken en knijpen in je hakje zodat er 3 buisjes met bloed gevuld waren! Je huilde écht niet snel, je was zó dapper altijd, maar hier moest je toch écht flink van huilen. Zó zielig vonden we dat voor je! En ondertussen dachten we aan je hartje die daardoor natuurlijk ook als een wilde tekeer ging. Oh als dat hartje dat maar volhield!!
Je klachten rond de voeding kwam misschien dan wel door reflux? Je kreeg medicijnen maar dat hielp niet echt. Wat een getop!
Die weken dat jij thuis was was het ook nog eens heet, on-hollands heet en benauwd. Gelukkig hebben we een koel huis, wat was dát ontzettend fijn! Als we soms even met jou ergens naar toe gingen, bv. naar Jan en Jacq om naar het WK-voetbal te kijken(mama deed je dan zo'n lief rood-wit-blauw armbandje om) dan was het zó warm! Je haartjes werden helemaal kletsnat en je mama kwam haast niet aan voetbal kijken toe omdat ze zo druk was om jou te voeden en/of rustig te krijgen. Toch probeerden we dit soort dingen zo nu en dan wel te doen want we konden moeilijk vanaf nu voor altijd alleen maar thuis blijven!
Na ongeveer twee weken ging het steeds wat slechter met je. Je kon steeds slechter je voeding verdragen en je werd steeds onrustiger. Op een gegeven moment konden we alleen nog maar met je rond lopen. Wiegen en wiebelen om je rustig te krijgen. Op het eind uren lang. Onze armen hielden het soms niet meer vol, maar dat was voor ons minder belangrijk. Je had het zwaar en wij wouden daar alles aan doen om dat zo veel mogelijk weg te nemen.
In het ziekenhuis zagen ze ook dat je zo hard moest werken en tijdens een poliklinische controle bij de neuroloog vonden ze dat je ademhaling sneller was geworden en werd er de volgende dag besloten om je weer op te nemen.

Reageer  

WEEK 9: WKZ AFD. LEEUW (cardiologie)

Daar lag je dan weer in het WKZ. Je medicijnen moesten opnieuw ingesteld worden want je moet meer vocht verliezen omdat je hartje zo veel te hard moet pompen.
In de week die volgde zagen we hoe zwaar jij het had. Steeds was je onrustig waarschijnlijk omdat je het benauwd had. Het deed mij zoveel pijn om jou te zien vechten, om te zien dat je het zo moeilijk had. Maar je hield vol en ging door. Wat was je dapper. Het lukten de artsen niet om je meer te laten plassen. Je reageerden niet op de plasmedicatie. Toen kwam het moment dat het zo niet langer kon. Je moest snel geopereerd worden want anders zou je het niet lang meer volhouden.
Ik zie ons die vrijdag nog zo zitten in dat kamertje tegenover de cardioloog. Ze vertelde ons dat je het zo niet lang meer ging volhouden. En dat de enige kans van overleven was dat je heel snel een risicovolle operatie zou ondergaan. Dat je daarvoor direct naar de ic zou gaan om daarvoor een beetje op krachten te komen en dat je dan maandag die operatie zou krijgen. Op dat moment stortte mijn wereld in en werd ik bang dat ik jou misschien wel moest loslaten. Maar voor we het wisten liepen we met jou richting de IC.

Reageer  

WEEK 10: IC (Pelikaan)

Toen we aankwamen op de IC werd je met veel liefde en enthousiasme ontvangen door de verpleegkundigen. Het gaf ons weer hoop want het voelde alsof ze daar op de IC weer met volle moed met jou aan de slag gingen. Een paar uur eerder hadden we die harde klap gekregen en waren we diep in de put terecht gekomen, maar wonderlijk genoeg gingen we er nu al weer helemaal voor! We schoven onze angst aan de kant en gingen verder op de kracht van hoop. De IC was indrukwekkend. Nog meer piepen en alarmbellen dan op de verpleegafdeling. Geen kleine kamers maar één grote zaal met hele zieke kinderen. Naast ons lag ook een baby. De ouders keken zó triest, we dachten: met dat kindje gaat het vast heel slecht. We hadden het zó met ze te doen, niet realiserende dat zij waarschijnlijk met diezelfde ogen naar ons keken. De verpleegkundigen legden je op een klein matrasje bovenop een éénpersoonsbed. Op dat grote bed leek je nog kleiner.
De zusters vertelden ons dat ze je even helemaal klaar gingen maken, dat ze de beademingstube gingen inbrengen en dat wij daarom maar beter even weg konden gaan omdat dat niet zo leuk is om te zien. We volgden hun advies op en gingen naar beneden. Na lang wachten belden we op om te vragen hoe ver ze waren en bleek dat we allang hadden kunnen komen. Snel gingen we naar je toe. Wat was het gek om je lijfje zo langzaam (lees: normaal) te zien ademhalen. Het zag er haast mechanisch uit. Maar we vonden het ook fijn voor je dat je eens even helemaal kon bijkomen na al die weken.
Maandagochtend waren we al vroeg bij je omdat we nog zo lang mogelijk bij je wilde zijn voordat je naar de OK werd gebracht. Mijn hart was gebroken lieve Emanuelle. Je lag daar aan wel twintig slangen met een grote buis in je mond. Verschrikkelijk om jou zo te zien liggen. Nog zo klein en teer en dan dit al mee moeten maken.
Rond elf uur kregen we het bericht dat je naar de OK mocht gelukkig mochten we samen met je mee dank zij onze lieve pedagogische medewerkster. Daar gingen we dan samen aan een zijde van jou bedje de gang door richting die verschrikkelijke operatiekamer.
We mochten nog even bij je blijven om afscheid van je te nemen we gaven je nog een kus en een dikke knuffel en daarna gingen we weg.
Mijn lichaam stroomde over van verdriet toen ik bij jou vandaan ging maar hield me sterk. Misschien zag ik je wel nooit weer. Ik heb me nog nooit zo machteloos gevoeld.
Daar liepen we dan met zn tweeen de gang door, richting het restaurant om daar maar te wachten op het bevrijdende telefoontje dat alles goed was gegaan. Gelukkig was dat sneller dan verwacht. Wat voelde ik me opgelucht toen ik hoorde dat alles goed was gegaan en ze heel tevreden waren over de operatie.
We mochten snel naar je toe en het liefst rende ik de gang door om jou in mijn armen te nemen en je te knuffelen, maar helaas kon dat niet door al die slangen. We moesten het doen met aaitjes over je zachte huidje.
De verpleegkundigen en artsen hier zorgden ook heel goed voor je. Voor ons gevoel hadden ze allemaal een zwak voor je. Ik weet nog wel dat jou anesthesist gekscherend tegen je zei: “Emanuelle, ’t is dat je zulke mooie oogjes hebt!” Ik dacht trots: Ja terecht, je bent ook zo mooi en lief!

De week die volgde was een hele spannende, want het was heel erg afwachten hoe jouw lichaam ging reageren op die operatie. Maar gelukkig herstelde je goed van de operatie. Elke dat ging het iets beter. Een paar dagen na de operatie wouden ze je beademingstube eruit gaan halen want je moest natuurlijk toch weer zelfstandig gaan ademhalen. We hadden de dagen ervoor al gezien dat je af en toe zelf mee ademde en dat was een goed teken. Maar de dag dat íe d’r uit ging was zwaar voor je. We hoorden dat het je heel veel moeite kostte. Je zat net op de grens van: gaat het je zelf lukken of moet ‘ie er opnieuw in. We hoopten natuurlijk het eerste want anders moest dat nare ding weer je ruwe keeltje in. En er op een dag wéér uit! Het was kantje boord, maar het lukte je!! De volgende dag ademde je al een heel stuk gemakkelijker! We waren zó trots op je en zó blij voor je dat die rotdag voorbij was!
Hier op de IC hadden ze je voor het eerst Temesta(Lorazepam) gegeven als je je niet lekker voelde en onrustig was. En dat werkte zó supergoed! In een minuut zagen we toestand veranderen van onrustig, onprettig naar heerlijk ontspannen en comfortabel.
“Dat spul moeten we thuis ook hebben” zeiden we toen nog lachend tegen elkaar!
Het ging goed met je en na het weekend mocht je terug naar de verpleegafdeling Leeuw.

Reageer  

WEEK 11 t/m 14: AFD. LEEUW

Terug op afdeling Leeuw kreeg je een hele mooie privekamer. Lekker een kamertje voor ons zelf! Wat een luxe was dat zeg! Je was nu ook van een heleboel slangetjes bevrijd en daardoor konden we je eindelijk weer lekker vasthouden en knuffelen lieverd.
Nu gingen ze proberen om jouw vochthuishouding weer op peil te krijgen want na een operatie is dat sowieso altijd erg van slag. De moeilijkheid was wel dat het bij jou nog gecompliceerder lag dan bij andere kinderen met een hartafwijking omdat je ook Diabetes Insipidus had. Bij kinderen met enkel een hartafwijking zorgen de artsen gewoon dat ze weinig vocht in hun lijfje hebben zodat het hartje het niet zo zwaar heeft. Maar dat kan bij jou maar tot op een zeker hoogte omdat je natriumgehalte anders te hoog zou worden(en dat maakt o.a. je nieren helemaal kapot) door die Diabetes Insipidus.
Wat zijn de artsen en de zusters druk geweest om te proberen jouw vochthuishouding op orde te krijgen. Het was ook fijn om te zien hoe iedereen zo met jou begaand was. In de tweede week kregen we al vaker te horen van de artsen en zusters dat het nog steeds niet goed was met je vochthuishouding. Steeds dachten ze dat ze de juiste dosering medicijnen hadden gevonden maar langer dan een dag hield dat evenwicht niet stand. Toch gingen wij er eigenlijk van uit dat ze het evenwicht wel zouden vinden. Er zouden misschien nog wat dagen of weken overheen gaan, maar dat vonden we niet erg. Hier in het ziekenhuis had je het goed, hadden wij het goed. Ik zie ons nog zo lopen over de gang richting jouw afdeling. Op de gang werd het dan toch altijd wel weer spannend: hoe zouden we je aantreffen? Zou je lekker liggen slapen of zou je onrustig zijn? Op het moment dat we de deur opendeden wachtten we altijd even om te luisteren: hoorden we je jouw kleine schreeuwtjes/uithaaltjes ("Arh!") want dan snelden we naar je toe om je op te pakken, om je in onze armen nemen, om je te helpen, te troosten. Hoorden we je niet, dan was dat een opluchting want dat betekende dat je waarschijnlijk lekker lag te slapen. En dan snelden we ook naar je toe om lekker van je te genieten.
Het fijnste was als je dan op een gegeven moment even wakker werd, en dat gebeurde ook altijd, dan konden we je lekker tegen onze borst aanleggen op de tuinstoel. De ander ging dan koffie halen met koek. We keken wat tv, volgden de mensen die in en uit de hoofdingang stapten, praatten wat met de zuster die op dat moment voor je zorgden, en knuffelden je onder dit alles helemaal plat! Een uur voor vertrek probeerden we je weer in slaap te krijgen, wat over het algemeen altijd tegenviel. Maar meestal gingen we niet eerder bij je weg dan dat je sliep. Soms werd het hierdoor heel laat, maar dat hadden we er wel voor over. Want het was zó veel makkelijker om weg te gaan als je lekker aan het slapen was!
Steeds vaker had je enorme onrustmomenten: het begon vaak met spugen. Je gaf meestal maar een klein beetje voeding terug, maar bleef wel kokken. Altijd bang dat je je zou verslikken in je voeding, zetten we je direct rechtop(dit gebeurde ook vaak zo onder het verschonen als je net met je billetjes omhoog lag) en probeerden we je hoofje tegen te houden die jij altijd juist achterover gooide. Als het dan weer wat beter ging legden we je weer voorzichtig neer, vaak op wat kussens zodat je niet zo plat lag. Vaak vond je niet snel een lekker plekje en probeerden we nog allerlei standjes: met kussen, zonder kussen, op je buik, op je zijtje, in wipje, enz.enz. Steeds meer ontwikkelde je een voorkeurshouding: op je rechterzij, hoofdje achterover. Wij deden je knietjes dan iets optrekken en hielden onze handen op je armpjes omdat je vaak met dat ene armpje helemaal naar achteren kon maaien en dan deed de ander zijn/haar hand onder je kontje en wiebelden we je zo. We hadden altijd het gevoel dat door dat wiebelen je eigen onrust wat minder voelbaar werd voor jezelf. Soms lukte dit ook wel met kleine klopjes. Maar waar je onrust nou vandaan kwam wist niemand precies: zat het in je kopje(neurologisch probleem)? Was het je benauwdheid? Had je ergens anders last van? Waarschijnlijk een combi van deze dingen. Steeds vaker werd je onrust zo groot dat niets hielp en we je iets rustgevends moesten geven. We merkten dat je lijfje aan de lage dosering ging wennen en je er doorheen brak. Deze momenten waren zo naar voor je(en voor ons)! De gedachten van: "misschien gaat het over een kwartiertje wat beter" was wat ons op de been hield. Want dat gebeurde ook wel: dat het soms, zonder dat je wist waarom, afzakte en je in slaap viel. Daar was altijd het hopen weer op!
Toen was daar die dag. Het was donderochtend 12aug. Ik werd gebeld op mijn werk door Hanneke. Ik voelde gelijk dat dit niet goed was en ‘k had gelijk. De cardioloog wilde zo snel mogelijk met ons praten want het ging niet goed met Emanuelle. Ze hadden die ochtend gedacht dat je het niet ging halen. Je was zo benauwd geweest en daardoor heel erg onrustig.
Vlug ging ik naar huis om Hanneke op te halen en daana door naar het ziekenhuis, zo snel mogelijk naar jou lieve Emanuelle. Onderweg zat ik alleen maar te denken over wat er zou gaan kunnen komen. Wat was dat een angstig moment. Je weet dan eigenlijk al dat het misschien wel niet meer goed komt, maar toch probeer je positief te denken.
Dat positieve denken bleek al gauw een illusie. De artsen wilden jou zo graag beter maken, maar het zou ze nooit lukken om jou gelukkig te maken lieverd. Ze konden jou hartje misschien dan wel heel goed maken, maar dan nog zou je je altijd heel erg ongelukkig voelen door al die andere afwijkingen en handicaps die je hebt. En dat wilden ze niet, want ook zij wilden dat jij gelukkig zou worden.
Wat was ik verdrietig. Dit betekende dat ik je zou gaan verliezen. Mijn kleine lieve dappere meisje. Het stond nu vast, allen wist ik niet wanneer.
Gelukkig wist ik tegelijk ook dat jij naar je Hemelse Vader zou gaan om daar te genieten. Zonder al je pijn en moeiten waar je elke dag doorheen moest gaan.
Deze gedachte troostte me, omdat ik het jou zo gunde na alles wat je had moeten doorstaan in je korte leventje.
De dagen na het verschrikkelijke bericht probeerden we de draad weer op te pakken, want we wilden alle tijd die we nog hadden met jou doorbrengen. Al gauw voelden we ons weer sterker worden. Wat was God toen dichtbij! Als het ware duwde hij ons voort met zijn sterke hand, want hoe kan je anders verder als je weet dat je kind zal gaan sterven.
Na een paar dagen kreeg je het weer heel moeilijk: je was steeds onrustig en je had het vaak benauwd. Och meisje, ik zie je nog liggen met je snelle ademhaling. Wat was je aan het vechten. Op een gegeven moment had je lichaam het zo moeilijk dat je soms even stopte met ademhalen. We hebben toen direct de artsen erbij geroepen en daar stonden we dan met zn allen om je bed heen. Je zakte al verder weg, je ademhaling werd al trager.
Tijdens dat moment Emanuelle zag ik je opgaan naar de Hemel. Ik voelde me bang, maar toch was er iets dat me rustig maakte van binnen. We dachten dat zou gaan op dat moment. Maar op een gegeven moment keerde je ‘normale’ snelle ademhaling weer terug.
Er volgden spannende dagen, want soms stopte je nog wel een keer met ademhalen maar twee dagen daarna leek alles weer ‘gewoon’ te zijn. Natuurlijk had je het nog steeds zwaar, maar gelukkig stopte je niet meer met je ademhaling. Tijdens je vele onrustige momenten kreeg je rustgevende medicijnen. We probeerden je zoveel mogelijk comfort te bieden. Steeds meer en hogere dosering had je nodig. We wisten dat dat betekende dat we uiteindelijk op morfine over moesten gaan en dat dat het moment van sterven kon vervroegen. Dus we waren ook voorzichtig met het vragen om extra medicatie. Want we wouden je nog zo lang mogelijk bij ons houden. Elke dag die we met je kregen, was weer een dag erbij!
In de periode die volgde hebben we je ook een keer een weekend thuis gehad omdat we dachten dat we dan meer van je konden genieten. Helaas bleek dat voor ons niet zo te werken. Zondagnacht toen we in bed lagen zeiden mama en ik tegen elkaar dat we thuis totaal niet de rust konden vinden om van je te genieten. Dus besloten we om gelijk het ziekenhuis te bellen dat we weer terug kwamen. Ze hadden ons van te voren gezegd dat we ten allen tijde weer terug mochten komen als het niet ging thuis. De volgende ochtend stond de ambulance al voor de deur en een uur later lag je weer op je vertrouwde kamertje en hadden wij ook weer de rust om volledig van je te kunnen genieten.
Maar er was een enorme tegenvaller want je kon niet in het ziekenhuis blijven. We moesten opzoek naar een goed alternatief en gelukkig werd die gevonden en mocht je naar het ziekenhuis in Amersfoort waar je ook een hele mooie privekamer zou krijgen.
Wat waren we blij dat je daar van harte welkom was, want anders moest je toch weer naar huis en dat wilden we eigenlijk niet meer want dat was ons slecht bevallen. 5 weken na de operatie en twee weken na het slechte nieuws was dan zover: je ging het WKZ nu echt voorgoed verlaten. Wat voelde dat voor ons vreemd omdat we zoveel hadden meegemaakt daar met jou. Moeilijke momenten maar gelukkig ook hele mooie momenten. Ik vond het daarom best heel moeilijk om daar weg te gaan omdat de zorg daar zo goed was geweest en we na al die weken een hele speciale band hadden opgebouwd met de verpleegkundigen en artsen. Het was de plek waar jij een groot deel van je leven had doorgebracht.

Reageer  

1 2 volgende